Afgelopen weken laaien de discussies weer op om alternatieven te bedenken waarmee voorkomen kan worden dat pensioenen gekort moeten gaan worden. De grote fondsen als ABP en PFZW lopen voorop in de strijd.
Weer ontstaat discussie over de lage rekenrente. In mijn eerdere blog heb ik al onderbouwd waarom het niet verstandig is daar iets aan te doen. Gelukkig laten wetenschappers zich ook nu horen en verdedigen dat het sleutelen aan de rekenrente niet de oplossing is.
Waar ik vol interesse naar kijk is hoe er veel ingespeeld wordt op emotie, en framing aan de orde is om vooral ongeloof over het mogelijk korten tot uiting te laten komen. “Ons pensioenvermogen is in tien jaar verdubbeld en de deelnemers hebben daar geen cent van gekregen” staat in de telegraaf van 27 september jl. te lezen. Dat de kostprijs van pensioen in diezelfde tien jaar ook zo goed als verdubbeld is staat er niet bij. Kortom het beeld kan ontstaan dat de pensioenfondsen hartstikke rijk zijn, maar dat ze door de gedaalde rekenrente mogelijk de pensioenen moeten verlagen en dat dit in tegenspraak is met elkaar. Rijkdom zit hem niet in de hoeveelheid geld, maar in het overschot dat er is als alle pensioenverplichtingen worden nagekomen.
De praktijk is anders
Een aantal pensioenfondsen staan er ondanks de gedaalde rente nog steeds goed of redelijk goed voor. Wat hebben die dan anders gedaan om niet in de malaise te komen? Een paar relatief eenvoudige verklaringen zijn wel te geven. In de eerste plaats hebben een aantal fondsen, die er slecht voor staan, er bewust in het verleden aan de bestuurstafel voor gekozen niet de risico’s op een dalende rente en daarmee samenhangende daling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds, volledig af te dekken. Immers de visie was dat de rente wel weer zou gaan stijgen. En dat zou dan weer goed zijn voor de dekkingsgraad. Deze keuze van het (gedeeltelijk) accepteren van een kans op daling van de dekkingsgraad als gevolg van een daling van de rente heeft, als de rente daadwerkelijk daalt, vervelende gevolgen. Een tweede belangrijke reden is dat een aantal van de betreffende fondsen al jaren een premie hanteert die lager is dan strikt genomen nodig is om pensioenen in te kopen. Zij kochten dus pensioen in met verlies! Als je voldoende buffers hebt kun je dat wel even hebben, maar bij premies die in sommige gevallen meer dan 10% lager zijn dan wat je eigenlijk nodig hebt, snoep je wel jaarlijks een stuk van de dekkingsgraad af. Ook dit is in principe een keuze die op de bestuurstafel ligt. Overigens is het mogelijk zijn van een te lage premie ook een gevolg van besluiten in de politiek na overleg met de pensioensector en werkgevers- en werknemers- organisaties. Dit om te voorkomen dat premies te hard zouden moeten stijgen als gevolg van de gedaalde marktrente.
Van een aantal fondsen dat er nog goed voorstaat is bekend dat zij gewoon een premie hanteren die minstens gelijk is aan de kostendekkende premie. Kortom de inkoop van pensioenen leidt daar niet tot een dekkingsgraad daling. Verder hebben zij het risico op een dekkingsgraad daling als gevolg van een rentedaling beter afgedekt, waardoor zij niet of minder geraakt worden door de effecten van de lagere rente.